Stroop

 In verhalen

‘Waar kan ik de stroop voor de pannen­koeken vinden?’

Deze vraag stel ik aan een medewerker, te herkennen aan een blauwe werkjas.

Hiervoor had ik tevergeefs gezocht naar de stroop in het winkeltje (genaamd naar een Noorse God) waar ik het liefst de boodschappen doe, op dit moment.

Het is er rustig en gemoedelijk. En… duur… Voor de groenten fantastisch. Voor de stroop. Nee.

Dan maar in de winkel even verderop die knalaanbiedingen heeft. Mijn oren beginnen ook direct te knallen als ik van 2 kanten gegil en gehuil hoor van peuters.

Op deze zonnige dag wil je een ijsje op het strand als dreumes en niet een bezoek aan de benauwende super. Ik begrijp ze.

Ondertussen wil ik zo snel mogelijk weg en zoek dekking bij de mede­werker in de blauwe jas.

Ik vraag: Waar kan ik de stroop voor de pannenkoeken vinden?

De jongeman kijkt me vriendelijk aan en straalt uit: ‘Ik wil je helpen. Ik spreek alleen (nog) geen Nederlands.’

‘Oké! Where can I find the syrup’.

Is syrup de juiste vertaling voor stroop gaat er door me heen.

De jongen legt de kartonnen dozen, waar hij mee bezig is, neer en loopt kordaat voor me.

’It’s here!’, zegt hij terwijl hij wijst naar een pot appelstroop.

Dat is niet wat ik bedoel. Ik zoek ‘de fles’ met de lange hals.

‘That’s for bread. I need it for pancakes.’

Samen zoeken we.

‘Yeah. that’s it!’

Blij pak ik de stroop. Ik transformeer als een soort inburgeringscoach, terwijl ik de fles naar hem toe houd.

‘That’s the one for pancakes!’

Hij lacht enthousiast naar me.

We nemen vriendelijk afscheid.

Ik vlucht naar de kassa. Weg hier. Dat zou die jongen trouwens ook moeten doen. Die past beter in dat leuke gemoedelijke natuurlijke winkeltje.

Of klinkt dat te stroperig?

Recent Posts

Leave a Comment

Start typing and press Enter to search